Odisee | ECTS
[PRD][v1.3.0.0]
ECTS OLR & Kerndoelen

Opleidingsonderdeel (OPO): Didactiek 2.2 (OAL17A)

Academiejaar:


Opleidingsspecifieke leerresultaten

1.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs creëert krachtige leeromgevingen. Dit betekent dat hij doelen afstemt op de beginsituatie van de lerenden en de context van de klas/school, rekening houdend met de eindtermen. Hij concretiseert inclusief onderwijs zodat elke lerende maximaal leert en ontwikkelt. Hij zoekt binnen het schoolteam ondersteuning wanneer er zorgen zijn over het ontwikkelingsverloop.

2.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs creëert een positief en verbindend leer- en leefklimaat gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, emancipatie en maatschappelijke participatie van elk kind. Hij heeft oog voor het welzijn van elk kind. Hij herkent opvoedingsvragen en –noden en speelt hier gepast op in.

3.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs heeft inzicht in de brede ontwikkeling van het lagere schoolkind. Hij beheerst, actualiseert, verbreedt en verdiept zijn inhoudelijke, didactische en pedagogische expertise binnen alle leergebieden van de eindtermen. Hij wendt deze geïntegreerd aan. Hij gebruikt een correcte en uitdagende taal die de lerenden tot verdere ontwikkeling stimuleert.

4.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs organiseert zowel in tijd als ruimte een stimulerende, werkbare en veilige speel-, leef-, en leeromgeving. Hij gaat correct om met relevante administratieve taken.

5.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs blijft de kwaliteit van zijn onderwijs ontwikkelen. Hij reflecteert systematisch en kritisch over zijn eigen functioneren, zijn klas- en schoolpraktijk , stuurt bij en definieert professionaliseringsnoden. Hij zoekt naar onderbouwde antwoorden op vragen die de praktijk oproept en kan praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Hij wisselt nieuwe inzichten en ervaringen uit.

6.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs betrekt alle ouders en verzorgers als volwaardige partners bij het onderwijs van hun kinderen en het schoolgebeuren. Hij communiceert respectvol met oog voor diversiteit en houdt rekening met de complexiteit van de context.

7.   De educatieve bachelor in het Lager Onderwijs werkt zowel autonoom als teamgericht. Hij neemt in een onderwijsteam mee de verantwoordelijkheid op voor de realisatie van de onderwijsvisie en het schoolwerkplan. Hij werkt samen en overlegt over de pedagogische en didactische opdracht en aanpak. Hij reflecteert met collega’s over het functioneren van het team.

9.   De educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs kan een onderbouwd standpunt innemen over onderwijskundige thema’s en de rol van de leraar in de samenleving, ook in een internationaal perspectief.

11.   De Educatieve Bachelor in het Lager Onderwijs realiseert zijn opdracht vanuit de gepaste beroepshoudingen.



Kerndoelen

1.1   Achterhaalt de beginsituatie van de lerende en de leergroep.
2.0   Doorgroei
1.2   Kiest en formuleert gericht doelstellingen.
2.0   Doorgroei
1.3   Selecteert doelgericht leerinhouden en leerervaringen.
1.0   Basis
1.4   Structureert leerinhouden en -ervaringen tot een samenhangend geheel.
2.0   Doorgroei
1.5   Hanteert gepaste werkvormen en groeperingsvormen.
2.0   Doorgroei
1.6   Kiest gepaste ontwikkelingsmaterialen en leermiddelen.
2.0   Doorgroei
1.7   Creëert een ontwikkelingsbevorderende leeromgeving voor elke lerende.
2.0   Doorgroei
1.8   Observeert en evalueert het proces en product met het oog het versterken van het leer- ontwikkelingsproces.
2.0   Doorgroei
1.9   Geeft leerinhouden en -ervaringen in horizontale en verticale samenhang vorm en bewaakt die samenhang.
2.0   Doorgroei
1.10   Biedt zorg in overleg met het team, binnen het zorgbeleid van de school en met het oog op inclusief onderwijs.
2.0   Doorgroei
1.11   Gebruikt een correcte, gepaste en uitdagende taal die de lerende tot verdere ontwikkeling stimuleert.
2.0   Doorgroei
1.12   Zet leer- en ontwikkelingsprocessen op vanuit een vakoverschrijdende invalshoek.
2.0   Doorgroei
1.13   Maakt gevoelig en staat open voor meertaligheid door onder meer aan talensensibilisering te doen.
1.0   Basis
1.14   Wendt de diversiteit van de groep aan als leer- en ontwikkelingskans.
2.0   Doorgroei
1.15   Realiseert kwaliteitsvolle interacties met lerenden als basis voor leren.
2.0   Doorgroei
2.4   Ondersteunt de persoonlijkheidsontwikkeling, de emancipatie en de maatschappelijke participatie van elke lerende.
2.0   Doorgroei
2.5   Bespreekt actuele maatschappelijke ontwikkelingen met de lerenden.
2.0   Doorgroei
3.1   Heeft inzicht in de brede ontwikkeling van de lerende.
2.0   Doorgroei
3.2   Beheerst de inhoudelijke, didactische en pedagogische expertise van de leergebieden en kan deze actualiseren, verbreden en verdiepen.
2.0   Doorgroei
3.5   Communiceert schriftelijk en mondeling in Standaardnederlands.
2.0   Doorgroei
4.1   Organiseert een stimulerende, werkbare en veilige leef-, speel- en leeromgeving.
2.0   Doorgroei
4.2   Zorgt voor een flexibele doel- en kindgerichte planning.
2.0   Doorgroei
5.1   Reflecteert systematisch en kritisch over zijn eigen functioneren, zijn klas- en schoolpraktijk.
2.0   Doorgroei
5.3   Integreert vernieuwende inzichten en innoveert.
2.0   Doorgroei
6.1   Informeert zich (breed) over en gaat discreet om met gegevens over de lerende.
2.0   Doorgroei
7.1   Overlegt en werkt samen binnen een schoolteam.
2.0   Doorgroei
9.1   Neemt, vanuit een onderbouwd standpunt, deel aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema’s ook in een internationaal perspectief.
1.0   Basis
11.1   Beslissingsvermogen: durft een standpunt in te nemen of tot handeling over te gaan en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
2.0   Doorgroei
11.3   Kritische ingesteldheid: durft zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit en de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
2.0   Doorgroei
11.4   Leergierigheid en eigenaarschap: is nieuwsgierig, zoekt actief naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen en neemt het leren in eigen handen.
2.0   Doorgroei
11.5   Organisatievermogen: is erop gericht de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
2.0   Doorgroei
11.9   Creativiteitszin: denkt out-of-the-box en is erop gericht dit bij lerenden te stimuleren.
2.0   Doorgroei
11.12   Diversiteitsdenken: bekijkt personen en situaties vanuit verschillende invalshoeken, stuurt het eigen referentiekader bij vanuit interactie met anderen, ziet diversiteit als een normaal onderdeel van de maatschappij en gebruikt het als leerkans.
2.0   Doorgroei