3.1 De Bachelor OPT heeft ervaring met het gebruik en bedienen van een diversiteit aan instrumenten, toestellen, machines, software, relevant aan de beroepspraktijk
|
|
3.2 De Bachelor OPT heeft ervaring met een werksituatie en -omgeving relevant voor de beroepspraktijk
|
|
5.1 De bachelor OPT kent een diversiteit aan meetinstrumenten en kan de meetinstrumenten correct gebruiken.
|
|
5.3 De bachelor OPT kent de factoren die een meting kunnen beïnvloeden en kan deze gepast inschatten voor een werkstuk, meetopstelling en meetinstrument.
|
|
5.4 De bachelor OPT kan een gepaste meetopstelling bedenken en opbouwen
|
|
10.1 De bachelor OPT kent de internationale normen en afspraken inzake technische tekeningen en kan deze correct toepassen bij het maken van een technische tekening.
|
|
10.3 De bachelor OPT beschikt over een voldoende ruime kennis van standaardcomponenten op de markt en kan een gepaste keuze maken om deze te integreren in een ontwerp.
|
|
10.4 De bachelor OPT kan de nodige berekeningen maken om een gepaste keuze te kunnen maken naar dimensionering en materiaalkeuze.
|
|
10.7 De bachelor OPT is in staat om het ontwerp af te stemmen op de relevante productiemogelijkheden waarbij rekening wordt gehouden met economische aspecten en technische realiseerbaarheid.
|
|
11.2 De bachelor OPT kan een verantwoording geven van de keuzes gemaakt bij het uitwerken van een ontwerp
|
|
11.3 De bachelor OPT kan informatie verwerven en verwerken
|
|
11.4 De bachelor OPT is in staat om zijn ideeën, voorstellen en keuzes te communiceren en te argumenteren zowel naar specialisten als leken.
|
|